Dat betoogt Cees-Jan Pen, lector De ondernemende regio aan Fontys Hogescholen in Eindhoven. Pen is één van de juryleden van de Transformatie Award Powered by RNHB.
Een golf van winkelsluitingen is tot nu toe uitgebleven. Gaat de coronacrisis met een sisser aflopen?
Pen: ‘Dankzij de steunpakketten van het kabinet is een toename van de leegstand nog niet echt zichtbaar, maar het is de stilte voor de storm, vrees ik. De coronacrisis legt het vergrootglas op een ontwikkeling die in de detailhandel al gaande was. Er is een krimp te verwachten van 10 tot wel 30 procent. Het gevolg zal meer leegstand zijn in winkelstraten.’
Hoe zie je de stadscentra van de toekomst voor je?
‘Het is duidelijk dat de stadscentra de komende jaren compacter en vitaler moeten worden. Dat kan bijvoorbeeld door aanloopstraten die vaak al beginnen te verpauperen, te saneren en er woningbouw terug te brengen. Dat biedt ook enig soelaas voor de huidige woningnood. Verder is verplaatsing van goed lopende zaken naar het kernwinkelgebied een optie. Ook kan een gemeente een bepaald type winkels dat verrijkend is voor het centrum, niet langer toestaan in de wijkwinkelcentra of de retailcentra aan de stadsranden.’
[Tekst gaat door na kader.]
Transformatie Award
In veel binnensteden loopt de structurele winkelleegstand op. Transformatie naar functies als wonen, horeca of kantoor is een optie. Maar vaak is dat niet gemakkelijk omdat de belangen van vastgoedeigenaren, financiers, de gemeente en ondernemers uiteenlopen. Hoe los je die ingewikkelde puzzel op? Het belooft een van de grootste vastgoedopgaven van dit decennium te worden. De Transformatie Award Powered by RNHB gaat ieder jaar naar een project dat daarvoor als voorbeeld en inspiratie kan dienen. Lees hier meer informatie over de prijs en meld hier uw project aan.
Geloof je dat marktwerking onvoldoende is om die stadscentra compacter en vitaler te maken?
‘Ik denk dat er meer bij komt kijken. Dit soort maatregelen vraagt een duidelijk kader, samenwerking met vastgoedeigenaren en, wat heel belangrijk is: regionale samenwerking en solidariteit. Verdergaande professionalisering van de regionale samenwerking is daarom essentieel. Als gemeenten elkaar beconcurreren en zichzelf rijk blijven rekenen met bezoekersaantallen, gaat het niet lukken.’
Gebeurt er al wat op dit gebied?
‘Zeker, dat kan ik zien in Noord-Brabant, de provincie waarin ik woon en werk. In Oosterhout heeft de gemeente bijvoorbeeld een zieltogend winkelcentrum opgekocht en er na een verbouwing gemeentelijke afdelingen in gehuisvest. De gemeente Oss kocht en sloopte het voormalige pand van V&D om publieke voorzieningen in het Wal Kwartier te huisvesten. Tilburg is al langere tijd bezig om de binnenstad te verbouwen en de openbare ruimte op de schop te nemen.’
Waar zie je het niet gebeuren?
‘Als ik weer Noord-Brabant als voorbeeld neem: in steden die nog in een opwaartse lijn zaten, zoals Eindhoven en Den Bosch. Voor die steden betekende de coronacrisis een enorme shock: van drukste winkelstraten naar stilte. Het was blijkbaar nauwelijks voorzien.’
Zijn winkels straks nog belangrijk voor stadscentra?
‘Natuurlijk wel. Winkelbezoek blijft een belangrijke bron voor in centra. Winkels blijven, maar ze zijn niet altijd meer primair. Er komen ook culturele en werkgerelateerde functies, wonen, evenementen en horeca. Er is een bredere kijk nodig om te zien waarom mensen nog naar deze plek willen komen, iets waar individuele winkeliers en winkelketens tot nog toe weinig in investeerden. Het is zaak krimp en sanering gelijk op te laten lopen met ruimte voor nieuw ondernemerschap. Bij een dergelijke transformatie gaat het om ingewikkelde processen, die van een gemeentelijke organisatie veel vragen: kennis, sterke analyses en voldoende capaciteit in de voorbereiding en in de uitvoering.’
Dat klinkt alsof niet alle gemeenten in jouw ogen ver genoeg gaan bij de aanpak van binnensteden.
‘Gemeenten zelf hebben een groot besef dat de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefomgeving belangrijk zijn voor een vitale stadskern. Door de huidige crisis wordt veel meer geïnvesteerd in het vergroenen en het autoluw maken van stadscentra. Wie nu echter besluit om de openbare ruimte op te knappen, kan er over een tijdje achter komen dat er meer nodig is. Ook zullen zaken als verduurzaming van gebouwen en de behoefte aan woningen aandacht vragen. Het is in mijn ogen beter om nu op gebiedsniveau te kijken en een integraal plan te formuleren.’
Wordt die sanering die jij voorspelt niet erg pijnlijk?
‘Als we het niet goed doen wel. Zo is er het vraagstuk van de verborgen armoede onder kleine winkeliers die één of enkele panden in bezit hebben op ongunstige locaties. Zeker buiten de grote steden zien deze mensen hun pensioen verdampen als hun pand niet meer te verhuren blijkt voor de retail. Daarvoor is een sociaal vangnet nodig. Daarnaast is er het aspect van de werkloosheid. De retail biedt immers zo’n 10 procent van het totale aantal banen. Voor medewerkers die hun baan dreigen te verliezen, zijn opleidings- en scholingstrajecten wenselijk. Op tal van terreinen zijn samenwerkingen nodig, niet alleen met retaileigenaren, maar ook met organisaties als woningcorporaties, culturele instellingen en UWV. De eerste stappen zijn gezet. Tijd om door te pakken.’