De huren in de sociale sector kunnen per 1 juli maximaal 6,6 procent stijgen. Dat vinden de drie partijen veel te hoog. Ze wijzen daarbij op de onzekere economische tijden en de inkomensgevolgen daarvan voor veer mensen. In de vrije sector geldt geen maximum huurverhoging. Wel zijn er in plaatsen als Amsterdam en Utrecht al zogeheten middenhuurakkoord gesloten waarbij de huurstijging wordt beperkt tot 1 procent boven het inflatieniveau. Dit moet de beschikbaarheid van woningen met een middenhuur vergroten.
Wettelijk plafond
Eerder had de Woonbond al aangedrongen op een sterke matiging van de huurverhogingen. De bond heeft daarom een oproep gedaan aan de Tweede Kamer om het wettelijk plafond van inflatie (+2,5 procent) tijdelijk te verlagen. ‘Alleen een lager wettelijk plafond garandeert dat er per 1 juli geen huurverhogingen van 5,1 procent kunnen worden gevraagd’, aldus de Woonbond.
Akkoord met beleggers
Nog geen drie weken geleden sloten de beleggers al met minister Van Veldhoven een akkoord dat huurders in coronatijd moet beschermen. Zo worden er geen mensen uitgezet bij betalingsachterstanden tenzij er sprake is van criminele activiteiten of overlast. Ook kunnen tijdelijke huurcontracten voor de duur van de crisis worden verlengd. De minister heeft hiervoor een spoedwet ontworpen die woensdag 15 april wordt besproken in de Tweede Kamer.
Volgens PvdA, GroenLinks en SP gaan deze maatregelen om huisuitzettingen te voorkomen niet ver genoeg. Als een verhuurder wil verbouwen, kan een huurder volgens de oppositiepartijen alsnog het huis worden uitgezet.