Een regelluw ‘openlucht-laboratorium’ voor de gebouwde omgeving: dat is The Green Village in een notendop. The Green Village – een fieldlab voor duurzame innovatie van de TU Delft – is al zo’n tien jaar een plek waar getest wordt op wijk-, straat- en gebouwniveau. ‘Wij vormen een schakel in het hele innovatieproces en proberen een brug te slaan tussen theorie en praktijk. Wij faciliteren de eerste testomgeving voor al die duurzame innovaties in de gebouwde omgeving’, zegt Spanjer.
Ze vervolgt: ‘De energietransitie en verduurzaming van de gebouwde omgeving vragen om nieuwe oplossingen. Oplossingen die niet zomaar op de plank liggen te wachten, want ze moeten ontwikkeld worden. Dat kan bij ons. Iedereen met goede ideeën is welkom, van studenten en onderzoekers tot grote en kleine bedrijven.’

Wonen, werken en leren
The Green Village focust op de drie thema’s: duurzaam bouwen en renoveren, toekomstig energiesysteem en klimaatadaptieve stad. Op deze plek in Delft wordt gewoond, gewerkt en geleerd. Als programmamanager duurzaam bouwen & renoveren richt Spanjer zich op het zo duurzaam mogelijk bouwen en renoveren van woningen en kantoren om ze toekomstbestendig te maken: energiezuinig, circulair, biobased en natuurinclusief.
Versnellen van theorie naar praktijk
The Green Village – een initiatief van de TU Delft en Stichting Green Village – helpt innovatieve partijen te versnellen van theorie naar praktijk. Op The Green Village werken ondernemers, kennisinstellingen, overheden en bewoners aan oplossingen die bijdragen om dit voor elkaar te krijgen. Het gaat dus om innovaties die de bestaande woningen en kantoren klaarmaken voor de energietransitie. Bij nieuwbouw gaat het volgens Spanjer vooral om materialisatie. ‘We hebben op dit moment meer dan honderd innovaties op het terrein. De meeste innovaties staan echt aan het begin en zijn nog niet toe aan de pilotfase, maar het is heel inspirerend om te zien.’
Het samenspel van werken, experimenteren, leren en inspireren leidt tot innovatie, zo is het idee. En om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan, is het lerend vermogen van iedereen hard nodig.
In het Innovatie café richten we ons vooral op het delen van kennis en ervaringen en het werken met startups en scale-ups, en natuurlijk kun je hier ook innovaties ‘halen’”
DreamHûs: rijtjeswoningen jaren zeventig
Een van de aansprekende projecten op The Green Village is proeftuin DreamHûs: drie rijtjeswoningen uit de jaren zeventig die een afspiegeling van de Nederlandse woningmarkt vormen. Onderzoekers, ondernemers, overheden en bewoners ontwikkelen, testen en demonstreren duurzame innovaties die moeten bijdragen aan een van de grootste uitdagingen van de Nederlandse woningmarkt op dit moment: het verduurzamen en klaarmaken voor de energietransitie van zeven miljoen (!) gebouwen. Het gaat om innovatieve oplossingen zoals warmteterugwininstallaties, zonnepanelen, isolatie, duurzame batterijen en warmtebronnen.
Spanjer: ‘Een voorbeeld van een succesvolle innovatie is de ontwikkeling van een douchewarmtewisselaar, een plug-and-play product dat woningcorporatie de Alliantie bewoners nu standaard aanbiedt. Het is nog steeds een bedrijf dat uit twee mensen bestaat, de impact is nog relatief klein, hopelijk gaat het de stap naar grootschalige toepassing maken.’
The Green Village, partner PROVADA 2025
The Green Village is een van de partners van het nieuwe Innovatie Café op de PROVADA 2025. De andere partners zijn Bouwlab R&Do, BK-Launch TU Delft, ABN AMRO, VORM en BPD. ‘In het Innovatie café richten we ons vooral op het delen van kennis en ervaringen en het werken met startups en scale-ups, en natuurlijk kun je hier ook innovaties ‘halen’. Met alle digitale en materiële mogelijkheden die er zijn, kan de sector meer en sneller innoveren. Niet incidenteel maar structureel. Inspireren én participeren is het motto’, zegt Frederike Lengers, Programma Manager van PROVADA. In het café kun je tijdens de drie beursdagen (tussen 12-14 uur) meepraten over innovaties & ontwikkelingen, innovatieprocessen en participaties, impact investeringen en concrete casussen.
Op zoek naar launching customers
Op de PROVADA wil Spanjer het publiek kennis laten maken met enkele kansrijke innovaties die op dit moment op The Green Village worden getest. ‘We zijn op zoek naar launching customers, dus partijen die iets extra’s durven doen, daar de middelen voor hebben en een kansrijke innovatie willen omarmen. Die bereidwilligheid is heel belangrijk. Kijk, mensen die bij The Green Village aan de slag gaan, zijn vaak techneuten. Ze hebben een oplossing bedacht, maar zijn niet per definitie expert in ondernemen, dus hoe je zoiets eventueel in de markt zet. Het is daarom heel belangrijk dat deze partijen bij elkaar komen. Het Innovatie Café op de PROVADA is een geschikte plek daarvoor. Wij willen graag van de markt horen waar ze wel en niet warm van worden, welke innovaties kans van slagen hebben. Welke beren zien ze op de weg? Welke randvoorwaarden zijn nodig om samenwerkingen succesvol te laten zijn?’

‘Bouw mag minder risicomijdend zijn’
In de circa tien jaar dat Spanjer bij The Green Village aan het werk is, ziet ze dat de bouwwereld zich steeds opener opstelt voor verduurzaming en (het toepassen van) innovaties. ‘Ik vind de bouw nog steeds een traditionele wereld, maar ik zie een veranderende houding op dat gebied. Bedrijven hebben duurzaamheidsmanagers in dienst, er worden CO2-budgetten beschikbaar gemaakt, er komen steeds meer protocollen op dat gebied, ook door veranderende wet- en regelgeving. Bedrijven zijn dus goede stappen aan het zetten, iedereen is wel op een of andere manier met de transitie bezig. Aan de andere kant is de bouw ook heel risicomijdend. Als het gaat om pilots, is er weinig ruimte. Ze durven niet zo ver te gaan. Dat vind ik jammer.’
Pilots: treintje van leermomenten
Spanjer hoopt dat bouwbedrijven pilots gaan omarmen, dat ze onderdeel worden van de strategie. ‘Je ziet wel veel pilots bij projecten, maar de opgedane kennis wordt niet of nauwelijks gedeeld met de rest van de organisatie. Met andere woorden: een pilot krijgt vaak geen vervolg. De ene projectleider deelt niks met de andere projectleider, terwijl ze voor hetzelfde bedrijf werken. Ze zien een pilot aan het einde van een project als iets ‘afgeronds’, zonder het mee te willen nemen naar een volgend project. Ze kijken liever niet terug. Maar wil je iets een kans van slagen geven, dan moet je dat dus juist wél gaan doen: kennis delen, evalueren, verbeterpunten aanwijzen. Is de klant enthousiast? Doet de innovatie het nog? Wat had beter of anders gekund? Zodat je bij een volgend project weer een stapje verder bent.'
'Het moet een treintje of schakel van verschillende leermomenten worden. In de aanloop naar de PROVADA zou dat ook mijn oproep aan de bouwbedrijven zijn: beschouw pilots als een strategische manier om je doelstellingen op het gebied van duurzaamheid te behalen. Met name de grotere bouwbedrijven hebben de middelen om iets extra’s te doen op dat gebied.'
'Want wanneer pilots op het gebied van duurzaamheid onderdeel worden van de strategie van een bedrijf, kun je als bedrijf ook sneller impact maken. Spanjer: ‘Bij pilots mogen fouten worden gemaakt. Niet erg. Begin klein, maak die fouten. Zie het als een treintje van verschillende leermomenten. Maak desnoods een foutenfonds, om fouten te dekken. En om ervan te leren. Sneller leren leidt tot sneller ontwikkelen, sneller opschalen en sneller impact maken. De investering die je doet, gaat zich op den duur ook echt uitbetalen.’

Bouwlab R&Do
Innovatie, digitalisering en industrialisatie zijn cruciale ingrediënten om de versnelling van de woningbouw te laten slagen. Dat zegt Rob Buren van Bouwlab R&Do, een innovatiehub van TKI Bouw & Techniek en onafhankelijk fieldlab voor digitalisering en industrialisatie in de bouw. Bouwlab R&Do is een van de partners van het Innovatie Café op PROVADA 2025. In tegenstelling tot R&D draait het bij R&Do vooral om doen. BouwLab R&Do is een perfecte proeftuin om laagdrempelig en zonder spelregels direct aan de slag te gaan met de nieuwste technologieën voor verdere digitalisering en industrialisering van de complete bouwketen: van ontwikkelaar, gemeente, woningbouwcorporatie en aannemer tot architect en toeleverancier. Iedereen mag meedoen. Ook is het in de ogen van Buren belangrijk dat processen en procedures bij woningbouwontwikkeling sneller, slimmer en efficiënter ingericht worden.

‘De ontwikkelfase van een gemiddeld woningbouwproject duurt nu minimaal zes of zeven jaar. Tien tot twaalf jaar is geen uitzondering. Daar valt veel winst te behalen: de ontwikkelfase moet naar anderhalf à twee jaar. Dat kan onder meer door te ontwerpen in een parametrische omgeving’, aldus Buren, die als specialist bovendien is aangesloten bij het Expertteam Woningbouw van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Zijn stelling: de macht voor het versnellen van de woningbouw ligt bij gemeenten, de kracht bij de markt. Tijdens de PROVADA wil Buren publieke en private partijen met elkaar verbinden.