Dat concludeert het Centraal Planbureau CPB) in de donderdag verschenen analyse van de impact van het coronavirus op de Nederlandse economie.
Het CPB schetst vier scenario's voor de economie, omdat het lastig is te voorspellen hoe lang deze crisis zal aanhouden. In drie van de vier scenario's zal de neergang zwaarder zijn dan tijdens de vorige crisis die in 2008 begon.
Scenario 1: maatregelen duren 3 maanden
In het lichtste scenario zullen de contactbeperkingen die door de overheid zijn opgelegd maximaal drie maanden aanhouden. In dat geval zal het grootste deel van de Nederlandse productiecapaciteit worden behouden dankzij de steunmaatregelen van de overheid. In dat geval zal de economie dit jaar weliswaar krimpen met 1,2 procent, maar zal er spoedig herstel optreden. In 2021 verwacht het CPB dan alweer een groei van 4,5 procent. Ook de overheidsschuld zal gering blijven en in 2019 maximaal 49,9 procent van het bbp bedragen. De werkloosheid, nu historisch laag met 3 procent, zal maximaal oplopen tot 4,5 procent wat nog steeds erg laag is.
Scenario 2: maatregelen duren 6 maanden
Als de coronacrisis langer aanhoudt, en de overheid besluit dat de polderlockdown zes maanden (tot eind augustus) in stand blijft, zal de impact zwaarder zijn. De industrie zal zwaarder worden getroffen en de wereldhandel zal wegzakken. Nederland heeft hier last van vanwege de grote rol van export in ons nationaal inkomen. In dit scenario krimpt de economie dit jaar met 5 procent. Tijdelijke contracten, die nu nog door de meeste bedrijven worden verlengd, zullen in dit scenario steeds minder worden verlengd. Starters komen lastiger aan een baan. De werkloosheid zal maximaal oplopen tot 5,3 procent in 2021. Omdat de recessie langer aanhoudt, zal de staatsschuld verslechteren en oplopen tot 56,1 procent van het bbp in 2021. Toch zal er ook in dit scenario weer herstel zijn in 2021 en de Nederlandse economie weer een groei noteren van 3,8 procent.
Scenario 3: maatregelen duren 6 maanden, schok komt harder aan
In het derde scenario houden de contactbeperkingen ook een half jaar aan, maar komt de schok in de wereldeconomie harder aan. De problemen in de wereldeconomie en het financiële stelsel leiden tot een langere en diepere recessie die zeker vier kwartalen zal aanhouden. In dit scenario krimpt de Nederlandse economie dit jaar met 7,7 procent en komt er in 2021 een licht herstel van 2,2 procent. Bedrijven zullen in dit scenario niet in staat zijn al hun personeel te behouden: de werkloosheid loopt op tot 8,4 procent. De staatsschuld zal in 2021 verder oplopen tot 65,5 procent van het bbp, omdat de overheid meer zal moeten uitgeven om bedrijven te redden.
Scenario 4: maatregelen duren 12 maanden
In het zwaarste scenario zullen we een jaar lang grotendeels moeten binnenblijven. In dit extreme scenario zal de recessie anderhalf jaar aanhouden. Er ontstaan grote problemen in de financiële sector, bedrijven kunnen geen leningen meer krijgen. Dit jaar zal de economie met 7,3 procent krimpen en volgend jaar met 2,7 procent. De werkloosheid zal hard oplopen tot 9,4 procent en de staatsschuld zal oplopen tot 73,6 procent.
Hoe wordt de economie volgens het CPB door corona geraakt?
De problemen spelen zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant van de economie. De contactbeperkingen die door de overheid zijn opgelegd, leggen sommige sectoren vrijwel geheel stil, zoals de horeca, evenementen en cultuur. Maar ook andere sectoren moeten terugschalen, omdat bijvoorbeeld personeel met verkoudheidssymptomen uit voorzorg thuisblijft. Sectoren die sterk leunen op arbeidsmigranten, zoals de bouw, land- en tuinbouwsector komen personeel tekort. Dit omdat veel buitenlandse migranten terug naar huis zijn gegaan en voorlopig niet terug kunnen of willen komen. In de industrie kunnen voorraadproblemen ontstaan door problemen in het buitenland. Aan de aanbodkant ontstaan dus problemen op het gebied van minder gewerkt uren en lagere arbeidsproductiviteit.
De vraagkant wordt in eerste instantie gevoeld in de eerdergenoemde sectoren die direct door de maatregelen worden geraakt. Een kroeg die dicht moet, heeft natuurlijk geen klanten. Maar ook sectoren die niet op slot zitten, ondervinden problemen zoals de reisbranche of de benzinestations. Over de hele linie zal, met uitzondering van de supermarkten en de online retail, de afnemende vraag worden gevoeld. Daarbij speelt vooral mee dat consumenten onzeker zijn over de toekomst. Heb ik straks nog een baan? Bedrijven stellen grote investeringen uit. Tijdens de vorige crisis werkte dit door op de woningmarkt omdat de recessie te aanhield.
Voor Nederland is extra vervelend dat ook de buitenlandse vraag door deze pandemie sterk terugvalt. In sommige sectoren die sterk op de uitvoer zijn gericht, zoals de sierteelt en het toerisme, stokt de vraag abrupt. Nederlandse bedrijven zijn daarnaast diep verweven in internationale productieketens, waarin vaak sprake is van korte levertijden van grondstoffen en halffabricaten. De mate waarin die ketens kunnen blijven functioneren onder alle contactbeperkingen in binnen- en buitenland is onzeker. De mondiale verwevenheid is groter dan ooit, en de economische neergang geldt voor alle grote handelspartners. De diepte van de daling van de wereldhandel is daarmee ongewis.
Lange termijn
Op korte termijn kan een economie best tegen een schokje. Als de maatregelen snel worden opgeheven, zal alles naar verwachting gewoon weer doorgaan als voorheen. De problemen ontstaan echter wanneer de coronacrisis langer aanhoudt. Als de reserves bij bedrijven op zijn, komen er ontslagen en faillissementen. Consumenten verliezen hun baan, geven minder uit, waardoor nog meer bedrijven in de problemen komen, er nog meer ontslagen volgen etc.
Faillissementen leiden bovendien tot vernietiging van kapitaal. De bouwsector zag in de vorige crisis veel personeel voorgoed vertrekken. Dit is één van de redenen waarom er nu zo'n schaarste is naar bouwpersoneel en veel projecten daardoor uitlopen en de kosten oplopen. Het Nederlandse beleid is er daarom op gericht om personeel zo lang mogelijk in dienst te houden. Daarom vergoedt de overheid tot maximaal 90 procent van de loonkosten bij omzetverlies vanaf 20 procent. Het is echter de vraag of dit op lange termijn te betalen blijft voor de overheid.
Financiële sector
Anders dan de vorige crisis zijn de problemen niet ontstaan in de financiële sector, maar deze sector kan uiteindelijk wel worden geraakt. Als bedrijven en huishoudens in de problemen komen, krijgen banken moeite hun leningen te innen. Banken zullen hierdoor ook minder geld mogen uitlenen waardoor investeringen worden geremd. Op de financiële markten ontstaat een flight to safety waardoor bedrijven en overheden hogere risico-opslagen moeten betalen op obligaties.
Bovendien zal bij een aanhoudende crisis de huizenmarkt worden geraakt. Consumenten kunnen minder lenen, de vraag zakt hierdoor weg, de prijzen zullen dalen. Zo ontstaat een credit crunch: banken kunnen minder geld uitlenen. Zo verandert de coronacrisis in een financiële crisis. De ervaringen uit het verleden tonen aan dat financiële crises hardnekkig zijn en jarenlang kunnen voortduren.
Hoe kun je dat voorkomen?
In eerste instantie moet het begin van de negatieve spiraal tegen worden gegaan: mensen moeten hun baan behouden. Daarom is het beleid gericht om baanbehoud van Nederlanders. Het beleid van de overheid is er dus op gericht om juist in tijden van crisis extra geld uit te geven om een neergang van de economie te voorkomen.
Ook de centrale banken spelen een belangrijke rol. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de systeembuffers verlaagd, waardoor banken minder geld in kas hoeven te houden en dus in verhouding meer geld mogen blijven lenen als er minder binnenkomt. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft door het opkopen van staatsobligaties bovendien de banken extra liquiditeit verschaft. Mede hierdoor blijft de rente ook laag en kunnen bedrijven, overheden en burgers goedkoop blijven lenen.
Dan lossen we de problemen toch op?
Op korte termijn wel. Dit steunbeleid is natuurlijk niet jaren vol te houden. Landen moeten hun staatsschuld verhogen om hun economieën te stimuleren. Nederland heeft relatief een lage staatsschuld van 49 procent van ons nationaal inkomen, maar andere landen in onze eurozone, zoals Italië (135 procent van het bbp), staan er veel slechter voor. En juist Italië lijkt voorlopig het hardste getroffen door corona. Dit land pompt dan ook vele miljarden in hun economie om bedrijven en burgers overeind te houden. Dat is geld dat de Italianen eigenlijk helemaal niet hebben. Het is de vraag of de ECB met het opkoopbeleid een land als Italië kan en wil blijven redden. Als dat niet lukt, zullen de rentes op Italiaanse staatsleningen oplopen, kan Italië de schuld niet meer betalen en gaat het land failliet. Het is onzeker of het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) dat tijdens de vorige crisis is opgetuigd zo'n klap kan opvangen.
Een oplossing zou kunnen zijn om als eurolanden gezamenlijk staatsobligaties uit te geven. De eurozone in zijn geheel is natuurlijk veel sterker en betrouwbaarder dan een land als Italië of Griekenland alleen. Maar in dat geval zal ook Nederland en Duitsland, met lage staatsschulden zich extra in de schulden moeten steken om een land als Italië te redden. Nederland en Duitsland zijn dan ook fervent tegenstander van het uitgeven van deze eurobonds.