De lange doorlooptijden van grotere en complexe bouwprojecten blijken een belemmering om de gewenste transitie te versnellen. In de beleidsplannen en onderhoudsplannen wordt vaak slechts een jaar of vijf vooruit gekeken. ‘Zowel bij renovatie als bij nieuwbouw van onderwijsvastgoed moeten we verder vooruit durven kijken’, benadrukt Sector Leader Esther Akkerman-Dwars van Drees & Sommer.
Bij renovatie is duurzaamheid van groot belang om op de lange termijn exploitatiekosten te minimaliseren. En bij nieuwbouw duurt het soms jaren voordat een nieuw gebouw in gebruik wordt genomen; vastgoed dat nu ontwikkeld wordt, is rond het jaar 2030 gerealiseerd. ‘Daarom is het nu essentieel om een versnelling hoger te schakelen,’ aldus Akkerman, ‘zowel bestaande gebouwen verduurzamen met innovatieve oplossingen alsook nieuwe bouwplannen ontwikkelen met een horizon van dertig jaar.’
Anticiperen op maatregelen in de toekomst
Duurzaamheidsmaatregelen die tien jaar geleden relevant waren, blijken nu al ontoereikend. Marco Villares, Sustainability Consultant bij Drees & Sommer, illustreert dit met een recent project: het multifunctionele gebouw Crossover, gevestigd aan de Amsterdamse Zuidas, dat wonen, werken en culturele/commerciële faciliteiten integreert. Het project voldeed aan het Bouwbesluit en had een Breeam-score Outstanding, maar werd ingehaald door nieuwe strengere regelgeving vanuit de EU.
‘Alleen dankzij de hoge duurzaamheidsambitie kon het project overeenstemmen met de meeste criteria van de EU-Taxonomie, maar op een aantal punten voldeed het project nog niet’, zegt Villares. ‘Zo kon in het verlengde van de taxonomie niet aangegeven worden dat er géén luchtverontreiniging van vluchtige organische stoffen was. Die zouden bijvoorbeeld uit het toegepaste plaatmateriaal, verven en lijm kunnen komen. Zaken die evengoed voorkomen in een onderwijsomgeving.’
Voldoen aan Bouwbesluit niet goed genoeg
Dit voorbeeld laat volgens Villares zien dat alleen voldoen aan het Bouwbesluit niet goed genoeg is; om toekomstbestendig vastgoed te realiseren, moet al in het ontwerpstadium rekening worden gehouden met de Europese regelgeving en duurzaamheid integraal worden meegenomen als totaalconcept.’
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Hoewel onderwijshuisvesting verschilt van commercieel vastgoed, spelen duurzaamheid en innovatie ook hier een groeiende rol. Publieke investeringen kunnen leren van de toenemende druk op duurzaamheid bij commerciële vastgoedinvesteerders. Villares: ‘Bij maatschappelijk vastgoed telt de maatschappelijke verantwoordelijkheid. De makers van de regelgeving hebben een voorbeeldfunctie. Dat geldt zéker voor onderwijsvastgoed, waar we de generaties van de toekomst opleiden.’
Duurzaamheid en innovatie in elk project
Voor Drees & Sommer zijn duurzaamheid, innovatie en projectontwikkeling nauw met elkaar verweven. ‘Willen we de wet- en regelgeving ruim vóór blijven, dan zijn innovatieve oplossingen op het gebied van duurzame nieuwbouw essentieel,’ zegt Akkerman. ‘Vanuit onze internationale organisatie hebben we een schat aan vernieuwende informatie en expertise. We zoeken continu naar nieuwe toepassingsmogelijkheden en vernieuwende technologie en ontwikkelen nieuwe businessmodellen voor de diverse sectoren. Waar het gaat over duurzaamheid, circulariteit en Cradle to Cradle-methodieken, kunnen we ook putten uit de uitgebreide en actuele kennis van EPEA, ook een onderdeel van Drees & Sommer.’
Voortrekkers van duurzaamheid in de onderwijssector
Het hoger en wetenschappelijk onderwijs staan voorop in het omarmen van energiemaatregelen en innovatie, volgens Villares. Drees & Sommer faciliteert in oktober een internationale bijeenkomst over toekomstbestendig onderwijsvastgoed op het terrein van de TU Delft. Deze universiteit dient als toonbeeld van duurzaamheid en innovatie, die er met een focus op koolstofneutraliteit, circulariteit en klimaatadaptatie naar streeft om in 2030 volledig duurzaam te opereren.
Profiteren van duurzame inzichten
‘HBO’s en universiteiten hebben veel innovatiekracht, kennis én de mogelijkheid om die aan de praktijk te toetsen. Terwijl het basisonderwijs over het algemeen minder ruimte in het lesprogramma heeft om te experimenteren, kunnen ze profiteren van duurzame inzichten en innovatie uit de hogere onderwijsniveaus. Wijzelf verwerken duurzaamheid en innovatie waar mogelijk in elk project. We combineren onze kennis met die vanuit de diverse ‘living labs’ wereldwijd en laten onze opdrachtgevers daar direct van profiteren.’
Van arena naar leermiddel
Aandacht voor duurzaamheid en zorg voor de wereld van morgen is in de optiek van Drees & Sommer noodzakelijk. Villares: ‘Vastgoed is niet alleen de arena waarin wordt geleerd, maar ook een leermiddel op zich. Zelfs de jongste kinderen in het primair onderwijs kun je al spelenderwijs laten kennismaken met duurzaamheid. Laat ze zien en ervaren in welke aspecten duurzaamheid terugkomt. Dat kan bijvoorbeeld met slimme technologie, waarmee je allerlei situaties kunt simuleren. De toekomstbestendige leeromgeving moet daar dan wel geschikt voor zijn.’
Gezonde materialen
Akkerman vult aan: ‘Duurzaamheid heeft betrekking op materiaalgebruik: welke materialen zijn gezond, niet schadelijk voor de omgeving, herbruikbaar, circulair. Maar dat is het zéker niet alleen. Er komen nieuwe onderwijsconcepten en er komt nieuwe technologie. Toekomstbestendige gebouwen zijn gebouwen die eenvoudig zijn aan te passen aan veranderende omstandigheden en gebruikerswensen. Maat, modulariteit en flexibiliteit zijn factoren die vanaf het ontwerp van onderwijsvastgoed in acht genomen moeten worden. Daarnaast moet je goed weten wat de gebruikers nodig hebben, nu en in de toekomst. Drees & Sommer ondersteunt zijn opdrachtgevers graag bij ieder aspect van het verduurzamingstraject.’
Dit artikel is gesponsord door Drees & Sommer.