Tijdens een rondetafelgesprek op het Architectenplein van de Provada lieten betrokken partijen zich onder leiding van hoofdredacteur Merel Pit van de Architect inspireren door de creatieve inbreng van vier architecten. Ze spraken onder meer over nieuwe economie, circulair bouwen en het mengen van wonen en werken. Eén ding is duidelijk: M4H in Rotterdam wordt een proeftuin voor circulaire economie. Wonen, werk en leren; het gaat allemaal gebeuren in M4H. Het wordt volgens de gemeente Rotterdam vooral een plek om te werken aan – en te experimenteren met – technische innovaties voor de toekomst van stad en haven.
Een huwelijk tussen bedrijven en woningbouw
Vier architecten kregen ieder een paar minuten de tijd om hun licht te laten schijnen op M4H in de vorm van een pitch. Eric Vrieling beet het spits af. Hij is architect en partner bij de Architekten Cie, een architectenbureau uit Amsterdam met een internationaal werkveld. Zijn bedrijf was betrokken bij het masterplan NDSM-werf in Amsterdam en heeft de groei van dat gebied meegemaakt, samen met de gemeente Amsterdam. Zijn belangrijkste advies: je moet als gemeente ontzettend goed het publieke raamwerk borgen: ‘Want het raamwerk van de openbare ruimte bepaalt de kruisverbanden die je in dit gebied fysiek weet te leggen en die weer door resulteren in de economie.’
Rotterdam is volgens Vrieling overigens niet uniek in het willen maken van een zogenaamd Makers District. Het moeilijkste in dit soort gebieden is volgens hem het arrangeren van een huwelijk tussen bedrijven die met een lage huur moeten zitten en de massa van de woningbouw die leidt tot dure bedrijfsruimtes. Zijn boodschap: investeer vooraf in de openbaarheid, want dan houd je als stad de regie. ‘Gebouwen kunnen we met z’n allen maken, maar het gaat vooral om de regie op openbaarheid: daar moet op gelet worden.’
Rotterdam staat voor een enorme opgave
Vervolgens was het de beurt aan Folkert van Hagen, architect en partner GROUP A uit Rotterdam, een ontwerpbureau voor architectuur, interieur en stedenbouw. Hij kent M4H al goed: GROUP A houdt kantoor in het gebied en is onderdeel van het KeileCollectief.
Wat in zijn ogen het meest interessante aspect van dit gebied is? Dat Rotterdam voor een enorme opgave staat: een gebied, zo groot als de binnenstad van zijn stad, dat in 2050 af moet zijn. ‘Daarnaast moeten we in 2050 ook 100 procent circulair zijn. En we hebben een enorme CO₂-opgave. In dit gebied moeten we starten met het planten van vezelgewassen op de gronden die nog niet in gebruik zijn. Die moeten we telen. En van de oogst moeten we biobased materialen maken. Daarmee kun je een nieuwe industrie opstarten die past bij de stad van de toekomst: CO₂-neutraal en compleet circulair. Dat is onze opgave: werken, wonen en een echt nieuwe industrie opstarten.’
Hij ziet M4H als een stukje stad dat we nog niet kennen: ‘Maar waar we over tien jaar voorop lopen op de rest. Andere steden komen dan naar Rotterdam om te kijken hoe wij die puzzel naar CO₂-neutraal en 100 procent circulair leggen.’
Snoepjes en dropjes
Dan krijgt Sebastiaan Jansen het woord, architect en creatief directeur bij KOW, een bureau met vestigingen in Den Haag en Eindhoven. Hij beschouwt M4H als een pioniersgebied dat langzaam in transitie is. ‘Er komt een moment in de tijdslijn waarop we kunnen zeggen: het voelt heel lekker, laten we stoppen met de ontwikkeling. De rauwheid en ruwheid die er nu in zou kunnen zitten, die creëren voorwaardes om op een andere manier om te gaan met ruimtes en gebouwen. Sloop de residuen die er nu zijn níet, maar ga daar nieuwe dingen in maken. Misschien kunnen er op deze plek ook een paar snoepjes of dropjes landen die de heftigheid van de ruimte kunnen omarmen. Dus icoontjes die zo multi inzetbaar zijn met maximaal open plinten. Zodat je daar, ook in toekomst, iets nieuws kan creëren. En zorg ervoor dat je gebieden maakt waar heel veel verschillende functies in komen, waar de levendigheid 24/7 door kan blijven gaan.’
Architecten zijn geen kunstenaars
Daarna was het de beurt aan Tim Vermeend, architect en oprichter van Urban Climate Architects, een architectenbureau uit Delft. Hij is ooit begonnen als kunstenaar met een atelier in Groningen. ‘Het grappige is: we zien architecten als kunstenaars, maar dat zijn we helemaal niet. We zijn gecomprimeerd. We luisteren naar iedereen die hier staat en ons betaalt en we moeten van alles doen. En het interessante is dat het gebied niet groeit vanuit mensen die iets moeten doen, want wij zijn slechts adviseurs. En al die adviseurs samen gaan dan bedenken hoe dat gebied er uit moet gaan zien. Dat zijn wij niet. Wij abstraheren. Wij maken verhalen die we abstraheren tot gebouwen en die we weer terugbrengen naar de mensen. En hopen dan dat ze daar iets gaan laten plaatsvinden. De vraag is: gaan ze dat doen? Wat gaan ze daar doen? Wie is Wally? Waar is Wally? Waar gaat hij heen? Wat moet hij doen?’
Vermeend vertelt over de maakbaarheid en stadsvernieuwing in de jaren zeventig. ‘Hoe ver moeten we bij de ontwikkeling van dit gebied vooruitkijken? In hoeverre moeten we vooruit plannen? Wie zijn zij om dat te gaan doen?’
Bewaken van openbare ruimte
Petra de Groene, directeur economie en duurzaam bij de gemeente Rotterdam, was blij met de inbreng van de vier architecten. Haar eerste reactie: ‘Vooral de druk op de openbare ruimte – en het bewaken ervan - herken ik wel. Daar zou je een fort omheen moeten zetten. Ook de rauwheid spreekt me aan: zorg er voor dat het gebied niet helemaal af is, dat het tot de laatste centimeter wordt uitgedacht, maar laat ruimte voor de energie en ideeën in het gebied. Dat zijn dingen waar ik warm van word. Aan de andere kant is dat ook een uitdaging: na de tender moeten we toch met grote partijen schakelen.’
Ook Jouke Goslinga (programmanager Havenbedrijf Rotterdam), Jeroen Dirckx (architectenbureau KCAP), Cyrille Duchateau (NEOO, een vastgoedontwikkelaar uit Amsterdam) en Ronald Daalman ( ontwikkelingsmanager en projectdirecteur bij Fakton) namen deel aan het gesprek.
Goslinga: ‘Gebruik het verleden als fundament voor de toekomst. Wat wij geleerd hebben van onder meer de Maasvlakte: je kunt alles van te voren bedenken en tekenen, maar het is een illusie te denken dat dat ook de toekomst wordt. Ons doel is in elk geval innovatie faciliteren. Je moet wel goed met elkaar afstemmen welke kant je op wil. Want als we nu 'ja' zeggen tegen iedereen die zich aanmeldt of heeft aangemeld, dan wordt Merwe-Vierhavens geen succes.’
De Groene zegt dat het de bedoeling is dat er bedrijven komen die echt serieuze dingen maken en onder serieuze milieucategorieën gaan vallen. ‘Dat maakt het wel spannend, maar daar is over nagedacht. In de gebieden waar echt gemengd wordt, dus wonen en werken, zullen de kleinere maakindustrieën komen. In het midden van het gebied komen de wat grotere bedrijven.’
Ook benadrukt ze dat je moet ontwikkelen op een manier die financieel haalbaar. Beginnen met het aanleggen van de openbare ruimte noemt ze daarom lastig. ‘We zullen op zoek moeten naar nieuwe businessmodellen voor dit gebied.’
Monofunctioneel ontwikkelen is ‘uit’
Duchateau zegt dat een combinatie van functies in een gebied echt van deze tijd is. ‘Een gebied monofunctioneel ontwikkelen kan bijna niet meer. Je ziet het ook in andere grote steden gebeuren: gebieden in Hamburg, Lyon en Antwerpen met een mix aan functies.’
Hij drukt de gemeente op het hart om te voorkomen dat leuke, rauwe en kleine bedrijven die de eerste twee jaar betaalbare werkruimtes krijgen en vervolgens naar de periferie moeten verkassen omdat de huurprijzen omhoog knallen: ‘Deze bedrijven zorgen juist voor de charme in zo’n gebied. Je moet dus zien te voorkomen dat ze daardoor gedwongen worden om te verhuizen naar een bedrijventerrein als de Spaanse Polder.’
De Groene erkent dat betaalbare werkruimtes in de stad onder druk staan: ‘Als je het aan de markt overlaat, gaat het naar de hoogste bieder. Maar dat is niet per se het beste voor de levendigheid van een gebied. Ik denk dat we daar met elkaar over moeten nadenken. Je kan ook als collectief iets kopen en zelf ontwikkelen, zoals het KeileCollectief dat in het gebied al gedaan heeft. Hoe kun je als gemeente zoiets ondersteunen?’
Bekijk de video van het gesprek
Sociale structuren
Als het gaat om goedkope en betaalbare werkruimte voor bijvoorbeeld startups en scaleups stelt Dirckx voor om na te denken over structuren die je vindt in de sociale woningbouw, maar dan voor bedrijven. Dat is echter nog niet zo makkelijk: ‘Welke bedrijven mogen er dan goedkoop gaan zitten? Een architectenbureau of een houtzagerij? Bij sociale woningbouw is het simpel: je kijkt naar inkomen. Maar hoe ga je bedrijven categoriseren? Kijk je naar maatschappelijke meerwaarde? Dat is wel een uitdaging.’
Dirckx zegt dat er voor dit gebied een enorme ontwerpopgave ligt. Zijn advies: zorg ook voor een paar plekken waar functies juist wel van elkaar worden gescheiden, zodat er niet continue een spanningsveld ontstaat tussen bewoners en ondernemers. Ook wijst hij op de enorme woningbouwopgave: daar moet je wel kaders voor creëren.
Het kantoor van Dirckx bevindt zich aan de Piekstraat, op ‘het eiland van Feyenoord’ in Rotterdam-Zuid. ‘Ook in dat gebied staat van alles te gebeuren, kenmerkend voor de dynamiek van de stad’, aldus Dirckx. Unilever is weggetrokken, de Upfieldlocatie gaat ontwikkeld worden, Hunter Douglas gaat verdwijnen. ‘Er ligt dus een enorme potentie voor een transformatie. Het is een enorme uitdaging om de jobs in de creatieve en maak industrie te houden.’
De industrie heeft volgens Dirckx zelf gekozen om te vertrekken: ‘Waarom? Omdat ze moeilijk bereikbaar zijn en ze daar logistiek niet alles kunnen doen. Hindercontouren zijn lastig, dat bijt met een woonfunctie. Je moet juist zorgen dat de combinatie van wonen en werken tot een meerwaarde leidt. En dat je in zo’n gebied voorzieningen tot stand brengt die de levendigheid van zo’n gebied promoten. Dat is volgens mij ook de juiste richting voor M4H: innovatieve, kleinschalige bedrijven met schone productiemethodes en slimme logistiek in combinatie met wonen.’
Woningbouw als drijver
Daalman zegt dat een gezonde businesscase voor het gebied belangrijk is. Hij ziet woningbouw als een goede drijver om de rest ook aan de slag te krijgen. ‘Denk aan light industrie, daar ligt echt een kans. Tech-bedrijven die wel iets maken, maar niet veel lawaai maken. Dus geen zware industrie. Begin met voorzieningen. Het gebied ligt er, de ruimte is er. Gewoon beginnen, dat is het makkelijkst.’
De gemeente Rotterdam heeft volgens De Groene een stevige grondpositie in M4H. Het is volgens haar echter belangrijk om met andere partijen het gebied te ontwikkelen, om sámen risico te nemen en te dragen. ‘Ik merk dat wanneer het woord risicovol valt, al snel naar de gemeente wordt gekeken. Natuurlijk hebben wij een rol, maar ik vind dat je samen naar die spreadsheet moet kijken.’
Daalman oppert vervolgens het idee om een gezamenlijke grond exploitatie maatschappij voor dit gebied in het leven te roepen, dus met de gemeente en enkele marktpartijen. De Groene knikt. ‘Er is genoeg voer om over na te praten.’
Rotterdam Makers District
Een nieuw stuk stad in Rotterdam en dé proeftuin van de nieuwe economie, duurzaam en inspirerend: dat hebben gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam met het gebied Merwe-Vierhavens – kortweg M4H – voor ogen. M4H is een oud haventerrein van circa 100 hectare aan de noordkant van de Maas. In het verleden was het een van de grootste fruithavens ter wereld. Qua oppervlakte is dit voormalige haven- en industriegebied ongeveer even groot als de binnenstad van Rotterdam.
Het motto van de gebiedsontwikkeling is ‘Collectiviteit als basis voor circulariteit’, zoals beschreven in het ‘Ruimtelijk Raamwerk M4H’ uit 2019. M4H wordt een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de maakindustrie en een mix van werken, wonen, cultuur, horeca, sport en onderwijs. Een energiek gebied waar ondernemers en kennisinstellingen werken aan innovaties voor de nieuwe economie, met heel veel ruimte om te experimenteren met technische innovaties voor de toekomst van stad en haven.
Beeldbepalende gebouwen
Belangrijke thema’s zijn de oude loodsen en havengebouwen. Deze blijven waar mogelijk behouden en worden verweven met de nieuwbouw, zegt Petra de Groene, directeur economie en duurzaam bij de gemeente Rotterdam. ‘Beeldbepalende gebouwen willen we behouden. Zoals de Ferro Gashouder en de Citrusveiling, historische panden die een plek verdienen. De gemeente en het Havenbedrijf gaan dit ontwikkelen, maar hebben de kennis en kunde van andere partijen hard nodig.’
M4H vormt samen met RDM het Rotterdam Makers District. De historische werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij ligt pal tegenover M4H, aan de zuidkant van de Maas. Het biedt nu plaats aan innovatieve bedrijven, techniekonderwijs, hoogwaardige testfaciliteiten en zogenaamde fieldlabs. Voor Merwe-Vierhavens zoeken de gemeente en het Havenbedrijf Rotterdam ondernemende pioniers die met opgestroopte mouwen kleur willen geven aan het rauwe en pure Rotterdamse karakter van dit gebied.
Doelen
De gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam hebben enkele doelen gesteld bij de ontwikkeling van M4H. In de eerste plaats wordt het aantrekken en faciliteren van innovatieve maakindustrie genoemd. Daarmee wordt tevens werkgelegenheid voor de volle breedte van de bevolking in Rotterdam en regio gecreëerd. Een ander doel is het stimuleren van een open innovatiemilieu, met een gevarieerde mix van bedrijven, onderwijs en kennisinstellingen.
Het realiseren van een stedelijk woonmilieu op en rond de pieren van de Merwehaven is een andere doelstelling. En niet in de laatste plaats: het gebied ontwikkelen als proeftuin en etalage voor de circulaire economie. Het ruimtelijk raamwerk (2019) voorziet tussen de 3.400 en 5.100 woningen per 2035. M4H bestaat uit verschillende deelgebieden met elk een eigen karakter. De ambitie is om in elk deelgebied een mix van functies te realiseren, maar de samenstelling van deze mix verschilt per gebied.
Dit artikel is gesponsord door de gemeente Rotterdam.