Van ‘places to buy’ naar ‘places to be’. Zo wordt de transitie van binnensteden vaak omschreven, die niet los kan worden gezien van de toenemende populariteit van online shoppen en die tijdens de coronapandemie flink werd versneld. ‘Hoe binnensteden er in de toekomst ook uit zullen zien, winkels zullen er altijd deel van blijven uitmaken,’ verzekert gedeputeerde Monique van Haaf van Wonen, Ruimte en Retail. ‘Wel kan in veel steden het kernwinkelgebied compacter worden gemaakt, om plaats te maken voor functies als wonen, werken en recreëren. Vast staat dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn op de vraag hoe je binnensteden levendig en aantrekkelijk houdt. We moeten dus nog steeds vol aan de slag.’
Maatwerk
Maatwerk is dus nodig en dat is ook terug te vinden in de ‘Overijsselse aanpak’, een onderscheidende werkwijze met samenwerken, netwerken, (co-)financieren, faciliteren en versnellen als ingrediënten. In binnensteden en dorpskernen boekt de provincie onder andere successen met de ‘Stadsbeweging’, een programma dat voortvloeit uit de Overijsselse aanpak en sterk gericht is op het delen van kennis en het verbinden van partijen die soms uiteenlopende belangen hebben in de binnenstad. Van Haaf: ‘De afgelopen jaren zijn we betrokken geweest bij een groot aantal stadsarrangementen, afspraken tussen de gemeente en de provincie over investeringen in het centrum, die voor cohesie zorgen en duidelijk kunnen maken wat het DNA van een stad of dorp is.’
Juist dat is volgens retailexpert Tom Kikkert belangrijk. ‘Je hebt de ketens nodig, maar die vertellen niet het verhaal van een stad of dorp en geven er ook geen kleur aan. Dat doen de winkels die in de lokale gemeenschap zijn verankerd. Voor mij was het niet verrassend dat juist die het tijdens de coronapandemie over het algemeen beter deden dan de filiaalbedrijven.’
Vliegwiel
Ondersteund door de provincie kunnen stadsarrangementen volgens Van Haaf ook leiden tot concrete projecten die de binnenstad mooier of toegankelijker maken, bijvoorbeeld door in de toegangsstraten te investeren. ‘Diverse stadsarrangementen hebben ook geresulteerd in het aanstellen van centrummanagers. Zij zijn de verbinders tussen ondernemers en overheid en zorgen ervoor, dat de ingezette marketing goed aansluit bij het DNA.’
In Deventer is daarbij een sleutelrol weggelegd voor binnenstadmanager Peter Brouwer. ‘Dwars door de coronapandemie heen, is de winkelleegstand in de binnenstad gehalveerd van 14 naar 7 procent,’ vertelt hij. ‘Hoe dat kan? Dankzij de duidelijke visie en consequente investeringen van de gemeente en de provincie in de openbare ruimte. Die fungeren als een vliegwiel. Neem de Keizerstraat, een van de toegangsstraten naar de binnenstad. Nadat de gemeente en de provincie met 1,2 miljoen euro aan investeringen het goede voorbeeld hadden gegeven, volgden vastgoedeigenaren met minstens 10 miljoen aan investeringen. Gevolg is dat de Keizerstraat een plaatje is, die bezoekers een prachtig voorproefje geeft van al het mooie en onderscheidende dat ze in de binnenstad te wachten staat. Ook op winkelgebied.’
De kracht van fysieke winkels
Tijdens de pandemie is volgens Kikkert ten onrechte de verwachting gewekt dat alleen online shoppen de toekomst heeft. ‘Veel winkeliers in binnensteden investeerden in eigen webshop en/of in een gezamenlijke site van de gemeente of binnenstad. Inmiddels is duidelijk dat het online businessmodel voor hen niet zo relevant is. Hun kracht ligt veel meer op fysiek gebied, bij direct contact met klanten die hen vertrouwen en waarderen vanwege de adviezen en onderscheidende producten en diensten die ze leveren. Illustratief is dat tech bedrijven als Apple ondanks hun kennis van de technologische mogelijkheden nog steeds in fysieke winkels investeren. Het contact dat ze daar met hun klanten kunnen opbouwen, is online onmogelijk. Dáár zit de grote ondernemerswaarde van lokale retailondernemers en van binnensteden.’
Als retailexpert is Kikkert momenteel onder andere betrokken bij de profilering van winkelstraat De Heurne in Enschede. Gemeenten raadt hij aan om in binnensteden flexibeler om te gaan met grenzen, regels en bestemmingsplannen.
‘Op die manier creëer je spannende en waardevolle plekken en winkels, die binnensteden nog relevanter maken.’
Impulsaanpak Winkelgebieden
Dat laatste is ook een van de doelen van de Retailagenda, die in 2015 is gestart op initiatief van het ministerie van Economische Zaken en betrokken organisaties en marktpartijen die streven naar een gezonde en toekomstbestendige retailsector. In het verlengde daarvan ondertekende ook de provincie Overijssel een jaar later de provinciale RetailDeal, die bedoeld is om de regierol van provincies op het gebied van het ruimtelijk-economisch detailhandelsbeleid te stimuleren. ‘Een van de waardevolle instrumenten is het door RVO uitgevoerde programma ‘Impulsaanpak Winkelgebieden’, dat de winkelleegstand in winkelgebieden via een gebiedsgerichte, overkoepelende aanpak moet terugdringen,’ legt Retailagenda-voorzitter Marijke van Hees uit. ‘Tot 2025 heeft het ministerie van EZK daarvoor 100 miljoen euro beschikbaar gesteld. In de eerste aanvraagronde is 21,6 miljoen euro verdeeld onder elf concrete projecten, waaronder twee in Overijssel: de herontwikkeling van winkelgebied De Spinde in Hardenberg en de transformatie naar woningen van het gebied tussen de Marskant, Willemstraat, Marktplein en Marktsteeg in Hengelo.’
Van Hees is enthousiast over het aantal aanvragen voor de Impulsaanpak Winkelgebieden. ‘De resultaten van de eerste ronde zijn goed. In de projecten waaraan subsidie is toegekend, is aandacht voor looproutes, afwisseling van het winkelaanbod, toegankelijkheid en de uitstraling van het winkelgebied. Daarnaast worden 76 verloederde of leegstaande winkelpanden en vier kantoorpanden omgebouwd tot 850 woningen en veertien maatschappelijke voorzieningen zoals een bibliotheek.’
Maatschappelijke meerwaarde
Van Hees benadrukt dat human capital, innovatie en digitalisering ook belangrijke aandachtsgebieden zijn van de Retailagenda. In het verlengde van de actieve rol die hij daarbij speelt, pleit beleidsadviseur Marcel Evers van branchevereniging INretail voor een meer fundamentele verandering van het winkellandschap. Samen met ondernemers en 75 partijen uit de wetenschap, het onderwijs, het vastgoed, de lokale overheid en de financiële sector, werkte hij daartoe een visie uit die begin dit jaar verscheen en de titel ‘De maatschappelijke meerwaarde van retail’ meekreeg. ‘Winkelleegstand is een symptoom van ontwikkelingen die zijn ontstaan door een te sterke economische focus: overmatige financialisering, een dominante private digitale infrastructuur, door big tech overheerste platformisering en vastgoedgedreven overbewinkeling,’ legt hij uit. ‘Een voorwaarde voor bruisende binnensteden en dorpskernen met winkels als een onmisbare factor, is dat we primair niet langer redeneren vanuit economische waarden maar vanuit de maatschappelijke meerwaarde van de detailhandel. Die is onverminderd groot, maar ondergesneeuwd geraakt door die te sterke economische focus.’
Onder het motto ‘buy local or bye bye local’ pleit INretail voor een verknoping van de belangen van ondernemers met bredere maatschappelijke belangen, zoals verduurzaming van de economie en vitale dorpen en steden. ‘Lokaal is daarbij het sleutelwoord, fysiek en online. Gemeenten moeten serieus werk gaan maken van het ontwikkelen van een digitale strategie en niet alleen geld beschikbaar stellen voor de fysieke infrastructuur, maar ook voor een goede digitale infrastructuur. In de vorm van decentraal georganiseerde, lokale internet platformen die toegevoegde waarde en welvaart naar de bron terugbrengen door online vraag en lokaal aanbod beter op elkaar te laten aansluiten en daarmee de lokale economie te versterken.’
Economische vitaliteit duurzaam veilig stellen
Dat laatste is volgens Van Haaf misschien wel het allerbelangrijkste. ‘In woord en daad willen we winkeliers laten zien dat we als provincie blijven investeren en gezamenlijk naar oplossingen zoeken.’
Ondernemers voelen en waarderen dat, verzekert de Deventer binnenstadmanager Brouwer, die ook enthousiast is over de tijd en energie die de provincie steekt in het organiseren en faciliteren van samenwerking op alle niveaus. ‘Dat het werkt is te zien in Deventer, waar maar liefst 1.200 ondernemers en vastgoedeigenaren zijn aangesloten bij de Bedrijveninvesteringszone Binnenstad (BIZ). Het is een vorm van structurele samenwerking tussen private en publieke partijen in de binnenstad, op basis van gelijkwaardigheid, met een gezamenlijk inzet van middelen, die de aantrekkingskracht en daarmee het economisch functioneren van de binnenstad de afgelopen jaren een enorme impuls heeft gegeven.’
Volgens Van Haaf is de oprichting van een BIZ een van de oplossingsrichtingen. ‘Maar dat geldt zeker ook voor het mobiliseren en vermarkten van de lokale kracht, op basis van het lokale DNA. Peter Brouwer zei een paar jaar geleden dat binnensteden in brand staan. Ik zou die vergelijking willen doortrekken: die brand heeft plaatsgemaakt voor een veenbrand. We zijn er nog lang niet, maar moeten er bovenop blijven zitten, om de economische vitaliteit en aantrekkingskracht van binnensteden duurzaam veilig te stellen.’
Dit artikel is gesponsord door de provincie Overijssel.