In Nederland zijn stadscentra uniek vanwege de fijnmazige winkelhiërarchie die politiek werd bepaald na de Tweede Wereldoorlog. Juist deze structuur zorgt ervoor dat steden en dorpen leefbaar blijven. De Kalverstraat is echter de afgelopen jaren te homogeen geworden. Grote merken kunnen zich er niet meer onderscheiden, waardoor een fysieke aanwezigheid niets meer toevoegt voor een merk. Zelfs niet in een (toeristische) stad als Amsterdam. De straat lijkt nu haar allure kwijt te zijn geraakt door een trend die in kleinere steden al zichtbaar was en zich nu ook in grote steden versneld door corona toont: grote retailers versnellen hun online strategie en dat gaat ten koste van fysieke aanwezigheid in winkelstraten. Met leegstand als resultaat.
Zien en gezien worden
Gebruikers van de openbare ruimte hebben altijd de functie én de branchering van de winkelstraat bepaald. Aan het eind van de 19e eeuw was de Kalverstraat dé plek om te zien en gezien te worden. Mannen en vrouwen uit verschillende lagen van de bevolking flaneerden er op gezette tijden en - door de nieuwe straatverlichting - zelfs tot diep in de nacht. Dat resulteerde in een mix van winkels, hotels en kantoren. Diezelfde gebruikers geven de Kalverstraat nu de kans om zichzelf opnieuw uit te vinden en zich, naast het – weer opkomende – toerisme, te richten op de bewoners en al die Nederlanders die de stad weten te waarderen.
De winkelfunctie van binnensteden evolueert naar een nieuwe realiteit waarin veerkrachtige retailers mee kunnen gaan in een gemêleerde invulling: een leefbare en levendige binnenstad waar werken, wonen, winkelen en ontspanning hand in hand gaan. Het type winkel verandert mee met andere gebruikers. Elke stad of zelfs elke winkelstraat heeft zijn eigen maatwerkoplossing nodig en daarbij wordt de potentie tot herontwikkeling van winkelpanden naar andere functies steeds nadrukkelijker onderzocht, óók in de grote steden. Op verdiepingen van grote voormalige warenhuizen is dit duidelijk zichtbaar, daar is behoud van de winkelfunctie niet langer vanzelfsprekend en komen steeds vaker kantoren (terug van weggeweest) midden in de winkelstraat. Behoud van of juist het terugbrengen van universiteitsgebouwen is ook een goede invulling, niet in de laatste plaats ter versterking van de levendigheid in de stad. Door het toerisme blijven de ketens wel een ‘must have’, naast winkels die voorzien in dagelijkse behoeften van mensen die werken en/of wonen in het centrum van de stad. Inspelen op de trend en diversifiëren is het devies, dan wordt ook de Kalverstraat weer de ‘place to be’.
Elke maand verschijnt er een column van Elsbeth Quispel over een onderwerp dat gerelateerd is aan de waarde van de stad. Hierin geeft zij haar visie op de maatschappelijke relevantie van steden, stedelijke ontwikkeling en dus ook vastgoed. Deze visie komt tot stand vanuit intern onderzoek en dialoog met interne en externe stakeholders, in nauwe samenwerking met consultants en analisten uit ons Real Estate Strategy & Innovation team. Meer achtergrond is te vinden in de gelijk genaamde whitepaper: de Kalverstraat anno 2030.
Dit artikel is gesponsord door Cushman & Wakefield.