Aan kantoren zal volgens Verhaegh altijd behoefte blijven bestaan. Wel signaleert hij een verschil tussen generaties. Jongere werknemers hebben andere behoeftes dan oudere generaties. Uit wereldwijd onderzoek blijkt dat zowel de jongere, als de midden-generatie graag naar kantoor komt. Oudere werknemers daarentegen werken graag thuis. De kwaliteit van de woonomgeving speelt daarbij een rol; zij kunnen makkelijker een goede werkplek realiseren.
Verhaegh ziet dat ook binnen zijn eigen onderneming. ‘Wij hebben veel jonge mensen in dienst. Die zijn niet blij als ze thuis moeten werken en komen graag naar kantoor.’ Richard Gerritsen begrijpt dat wel. ‘Jonge mensen hebben de energie van anderen nodig.’
Huisvesting als organisatievraagstuk
Die verschillende behoeften dwingen bedrijven hun huisvestingsstrategie tegen het licht te houden, meent Maarten Vermeulen. ‘Iedereen kan altijd thuiswerken. Driekwart van de werknemers meent dat vrijheid in werkplekkeuze een voorwaarde is voor goed werkgeverschap.'
'Dat niet de huurder samen met de belegger, maar de feitelijke gebruiker de benodigde kantooromgeving bepaalt is niks minder dan een big shift. Huisvesting wordt, rekening houdend met al die verschillende wensen, daarmee minder een vastgoed-, maar veel meer een organisatievraagstuk.’
Goed voelen op het werk
‘Het is dus belangrijk’, zo vult Gerritsen aan, ‘dat een werkgever begrijpt op welke manier zijn mensen productief kunnen zijn en op welke manier zij zich op hun werk goed voelen. Daarover moeten bedrijven op allerlei manier informatie verzamelen. Dat kun je niet van een beheerder of belegger verwachten.’ Dat roept de vraag op of bij de steeds veranderende wensen nog wel een beleggingsstrategie voor tien of vijftien jaar valt te bedenken. ‘Dat is heel moeilijk omdat die eerste stap, de wens van de gebruiker, nog niet goed wordt uitgezocht.’
Voor de lange termijn voorziet Richard Gerritsen dat de branding van de werkplek een belangrijke rol gaat spelen. ‘We zien in Amerika al dat mensen graag in een wooncomplex wonen van een bepaalde operator. Van een bepaald merk. Die behoefte zal zich verspreiden naar andere asset- categorieën. Dat zien we in de retailwereld al; neem Westfield Mall of the Netherlands. Mensen willen straks ook in een gebouw werken van het gewenste merk.’
Dit artikel is gesponsord door Yardi