Duurzaamheid dreigt een loos begrip te worden. Bovendien wordt het begrip in vastgoedland vaak opgehangen aan certificaten, labels en normeringen, met als gevaar dat het belang van de eindgebruiker uit het oog wordt verloren. De duurzaamheidsambities van onze sector kunnen wel wat nuchterheid gebruiken.
Laat ik vooropstellen dat ik geen tegenstander ben van duurzaamheidscertificaten. Ze stimuleren de ontwikkeling van duurzaam vastgoed. Alleen mag certificaatjagen geen doel op zich zijn. Bovendien mag het wel een stukje praktischer en laagdrempeliger, zodat het een breder publiek aanspreekt. Zonder inzicht in concrete maatregelen zegt een normering namelijk zo weinig voor de eindgebruiker. Zeker voor de doorsnee huurder en koper van een woning. Een bewoner hecht weinig waarde aan een GPR-score of Breaam-certificaat zolang niet tastbaar of zichtbaar is waar dit in zit. En waarom zou je meer betalen als de meerwaarde onduidelijk is?
Hetzelfde geldt voor de EPC-score. In tenders kan hier vaak op gescoord worden. Aan de score op zich kan niet worden afgelezen welke maatregelen daadwerkelijk worden gebruikt. Met bepaalde maatregelen kan de score zelfs ‘kunstmatig’ verlaagd worden. Desondanks wordt het gebouw er niet veel zuiniger, efficiënter of comfortabeler op dan voorgeschreven in het bouwbesluit. Voor het verlagen van de EPC-score helpt het bijvoorbeeld om de ramen te verkleinen om zodoende opwarming te verminderen, terwijl kleinere ramen niet per se bevorderend zijn voor het comfort. Dus waar zit de meerwaarde voor de eindgebruiker in?
Bovendien gaat duurzaamheid verder dan alleen innovatieve technische oplossingen en energetische kwaliteit. De eindgebruiker moet centraal komen te staan. Daarom zouden sociale en ecologische factoren standaard onderdeel moeten zijn van ons duurzaam denken en doen. Een zeer zuinig gebouw met slimme technische oplossingen kan bijvoorbeeld ten koste gaan van de uiteindelijke leefkwaliteit, zoals gebruiksvriendelijkheid, luchtkwaliteit en thermische comfort. Het creëren van identiteit en sociale cohesie draagt net zo goed bij aan een duurzame en gezonde (leef)omgeving voor de bewoner als energie neutrale en circulaire gebouwen en wijken.
Het toepassen van groen op, aan en rondom een gebouw is een goed voorbeeld van een maatregel die zichtbaar is en goed scoort op het snijvlak sociaal, ecologisch en techniek. Groen stimuleert namelijk flora en fauna en heeft een positief effect op onze gezondheid en productiviteit. Mensen vinden het uitzicht op natuurlijke elementen prettig, is gunstig voor de hemelwaterafvoer en bovendien heeft groen een positief effect op het energiehuishouden van een gebouw. Zichtbaarheid en effectiviteit in één. Ik ben ervan overtuigd dat het groene gebouw een snelle opmars gaat doormaken de komende jaren.
Vastgoed minnend Nederland is goed op weg om de bebouwde omgeving een stukje duurzamer te maken. Maar laten we ons niet te veel leiden door het afvinken van duurzaamheidslijstjes en slimme technische oplossingen. Laten we vooral ons boerenverstand gebruiken en het belang en gedrag van eindgebruikers centraal stellen. Want vergeet niet, bewoners gebruiken energie, gebouwen niet!
Rienk de Jong, senior acquisiteur Vesteda, is één van de vijf genomineerden voor de funda in business/Vastgoedmarkt Young Talent Award 2018. Lezers en bezoekers van de website kunnen tot en met 5 juni hun stem uitbrengen op de genomineerden. Lees de profielen van alle deelnemers.