Paarlberg zei altijd Holleeder niet goed te kennen, onder ede zei hij dat hij Holleeder slechts twee keer kort bij Willem Endstra had ontmoet. De rechter geloofde dat destijds ook niet en veroordeelde Paarlberg tot vierenhalf jaar en ontneming. Uit het strafdossier tegen Holleeder blijkt dat Paarlberg en Holleeder elkaar vele malen hebben ontmoet in Amsterdam, IJmuiden en Londen. Paarlberg heeft de ontmoetingen volgens de krant altijd ontkend.
Holleeder zegt op de tapes dat Paarlberg vooral onwetend was. 'Hij is slechts een slachtoffer, hij heeft nooit geweten dat er geld naar die Ouwe (Stanley Hinnis) of criminelen moest, hij dacht dat het om fiscale redenen ging'. Holleeder zegt dat Paarlberg, net als anderen bedreigd is door advocate Ficq. ‘Paarlberg is ook bedreigd. Dat weet ik omdat Ficq kwam met vragen of er problemen waren met Paarlberg.’ […] Hij heeft vierenhalf jaar gekregen terwijl hij gewoon een slachtoffer is, dat is eigenlijk heel zielig. Hij is gewoon een hele nette man. Ik heb hem niet bedreigd, want ik wist wel dat-ie het zou doen.’
De tapes
De vragen van Peter R. De Vries aan Holleeder gaan over waarom hij in de rechtbank niets gezegd heeft over Stanley Hillis, alias de Ouwe, omdat Hillis hem wel verraadt.
Holleeder: ‘Ik had dit niet van hem verwacht als vriend. Hij probeert mij hier gewoon in te luizen. […] Het verhaal ligt heel anders. Het geld wat ik tegoed had van Endstra staat in geen verhouding tot die 17 miljoen die zijn overgemaakt naar Paarlberg. Daar moesten ook anderen, onder wie die Ouwe van betaald worden. […] 10 van de 17 miljoen was voor Hillis.’
De Vries: ‘Voor wie was de rest?’
Holleeder: ‘Dat zeg ik niet. […] Endstra wilde een buitenlandse betaling, van een buitenlandse rekening naar een buitenlandse rekening van Hillis. Daar zijn gesprekken over gevoerd in aanwezigheid van Dino (Hillis’ compagnon). Het gesprek op het kantoor van Moszkowicz (destijds de advocaat van zowel Holleeder als Endstra), daar was Dino bij.’
[…] ‘Na dat interview met Mieremet (De Telegraaf, waarin Endstra ‘Bankier van de onderwereld’ werd genoemd) wilde iedereen ineens z’n geld terug. Dat gaat niet. Toen is een constructie bedacht: we spannen Paarlberg voor het karretje, die heeft allemaal buitenlandse vennootschappen. Endstra deed altijd zaken met Paarlberg, maar dit wilde hij meer kracht bij zetten, daarom werd ik ertussen gezet.’
De Vries: ‘Kan het zijn dat Paarlberg zich door jou bedreigd voelde?’
Holleeder: ‘Ik sprak Paarlberg in de wc van het Dorchester Hotel in Londen. Paarlberg wist niet dat ik zou komen, de afspraak was gemaakt via Beesemer, toen stond ik ineens voor z’n neus. Ik zei: ik kom namens Endstra. Dat was niks bijzonders, dat was een ouwe truc van ons. Mij ernaartoe sturen heeft Endstra met heel veel zakenlieden gedaan. Ook naar de bovenwereld, als dingen niet goed liepen.’
De vorige passage zou betekenen, als Holleeder gelijk heeft, dat Paarlberg in zijn rechtszaak onder ede heeft gelogen. Paarlberg ontkende steeds Willem Holleeder ooit te hebben ontmoet, anders dan twee keer kort bij Willem Endstra op kantoor.
Holleeder: ‘Paarlberg is van nature een hele bange man, zo bang dat hij maar slikt wat hij moet doen, hij is gewoon een slachtoffer. Hij heeft nooit geweten dat er geld naar die Ouwe of criminelen moest, hij dacht dat dat het om fiscale redenen ging.’
De Vries: ‘Paarlberg heeft in de rechtbank een heel ander verhaal opgehangen.’
Holleeder: ‘Paarlberg is ook bedreigd. Dat weet ik omdat Ficq kwam met vragen of er problemen waren met Paarlberg.’ […] Hij heeft vierenhalf jaar gekregen terwijl hij gewoon een slachtoffer is, dat is eigenlijk heel zielig. Hij is gewoon een hele nette man. Ik heb hem niet bedreigd, want ik wist wel dat-ie het zou doen.’