Veel van de ideeën voor nieuwe ontwikkelingen in Overijssel ontstaan in De Woonkeuken, een twee- à driemaandelijks overleg met de provincie, gemeenten en professionele partijen als projectontwikkelaars, architecten, bouwbedrijven en investeerders. ‘De Woonkeuken, waaraan nu al zo’n 120 mensen meedoen, staat open voor iedereen met goede ideeën. In de Woonkeuken wordt ook veelvuldig gesproken over mogelijkheden om leegstand in de binnensteden te bestrijden.
Niet iedere stad een Primark
‘Leegstand bestrijden is heel lastig, maar het begint ermee dat je de regie moet durven terug te geven aan bewoners en ondernemers in de binnenstad’, zegt Van Haaf. ‘En dat je ervoor moet zorgen dat steden niet met elkaar in concurrentie gaan. Het is niet zo dat elke stad recht zou hebben op een Primark bijvoorbeeld. We hebben geen vast stadsarrangement. Je moet voor diversiteit durven gaan. De steden en grote kernen hier hebben allemaal een eigen karakter, dat moet je zien terug te vinden. Steden moeten ook niet allemaal een eigen bedrijventerrein willen hebben. Logistieke hotspots liggen langs de snelwegen. We hebben in 2017 in de Omgevingsvisie ook afspraken gemaakt dat er geen nieuwe bijkomen. Maar goed, die afspraken heb je ook niet zomaar van de ene dag op de andere. De provincie brengt ideeën in, expertise, en soms geld. Als het echt om grote investeringen gaat, schakelen we de Herstructureringsmaatschappij Overijssel in, die er dan commerciële partijen bij haalt. Wij fungeren als een soort aanjager.’
Omgekeerde trek naar vrijstaand huis met tuin
Terwijl een deel van de Overijsselse jongeren vanwege werk en carrière naar de Randstad trekken, komen omgekeerd redelijk veel ouderen naar Overijssel om er te genieten van de rust. Van Haaf vindt het prima. ‘Veel van die mensen hebben geld, omdat ze hun huis voor veel geld kunnen verkopen. Dat drijft hier de huizenprijzen op. Ik hoor van makelaars dat er huizen boven de vraagprijs weg gaan. Of dat erg is? Ik hoor er niemand over klagen. Voor jongeren proberen we aparte oplossingen te bedenken.’
Met verbazing leest Van Haaf af en toe hoe in steden als Amsterdam meerdere stellen één appartement delen. ‘Dat geeft aan hoe graag mensen in de stad wonen. Maar wat betaal je in Amsterdam voor tachtig vierkante meter? Vierenhalve ton? Daar heb je hier een vrijstaand huis met een tuin voor. Ook als je in de Randstad werkt, kun je prima in Overijssel wonen. Voor de afstand hoef je het niet te laten. Met de auto ben je in anderhalf uur in Zwolle, met de trein doe je er net zo lang over. Let op, dit is geen pleidooi om iedereen hier te laten komen, maar er is veel meer mogelijk dan men in de Randstad denkt. In Overijssel hebben we nog ruimte.’