We kennen allemaal de voorbeelden waarbij op grote schaal misbruik is gemaakt van persoonsgegevens. Ik denk aan de Facebook-data die Cambridge Analytica zonder toestemming verkocht om de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden. Ook denk ik aan de gedragsgegevens van 300.000 werkplekken die Microsoft verzamelde via Microsoft Office of aan Twitter, omdat het bedrijf weigert informatie te verstrekken aan de Ierse toezichthouder over hoe het gebruikers volgt wanneer zij op verkorte links in tweets klikken.
Maar ook dichter bij huis wordt misbruik gemaakt van persoonsgegevens. Zzp’ers zijn verplicht persoonlijke gegevens te vermelden bij hun inschrijving bij de KvK. Woonadressen die die zelfde KvK vervolgens aan jan en alleman doorverkoopt. Begin deze week kwam het goede nieuws dat de KvK, onder druk van onder andere de Autoriteit Persoonsgegevens, stopt met het massaal verkopen van deze persoonsgegevens.
Kortom, bescherming van de privacy van burgers is een goed zaak, toch?
Een andere kant van de privacy wetgeving, waar we sinds de AVG mee worden geconfronteerd, is de bescherming die het burgers, die kwaad willen, biedt. Burgemeester Aboutaleb geeft aan dat privacyregels de aanpak van drugscriminaliteit hinderen. Als een crimineel verhuist van Rotterdam naar Groningen mag hij zijn collega in het Noorden niet informeren.
Ook in onze dagelijkse praktijk binnen het vastgoedmanagement lopen we tegen grenzen van de AVG aan. Bij de screening van een potentiele huurder moeten we vaststellen of de gegevens die worden verstrekt juist zijn. Huurt iemand al bij ons en er blijkt toch iets mis te gaan, kunnen we niet meer aantonen dat we zorgvuldig hebben gescreend omdat we die gegevens, zodra de huurovereenkomst is getekend, moeten vernietigen.
Nu de AVG bijna een jaar van toepassing is, blijkt hoe de wet in de praktijk functioneert.
In de basis goed. Grote misstanden, die zelfs onze democratie kunnen beïnvloeden, worden internationaal aangepakt. In de dagelijkse praktijk mag het echter geen dekmantel zijn voor crimineel gedrag.
De twee gezichten van privacywetgeving ontgaan ook de Kamerleden niet. Gisteren heb ik deelgenomen aan een rondetafelgesprek van de commissie BZK over woonfraude. Daar is besproken dat de sector instrumenten, ook met betrekking tot de AVG, moet hebben om haar werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren. Nu is het afwachten hoe dit verder in het politieke debat wordt opgepakt.
We zijn er nog niet, niet in de praktijk en niet in de politiek, maar we blijven ons inzetten voor de privacy van onze huurders en het voorkomen van misstanden.
Over de auteur:
Eric Verwey is voorzitter van VGM NL