Jan Snel, specialist in modulair bouwen, biedt het antwoord op deze uitdaging. In hoog tempo wordt gewerkt aan het realiseren van een 100 procent circulaire productie. Jan Snel neemt daarbij alle facetten onder de loep: van engineering, energieverbruik, transport en procesverbetering tot de samenwerking met partners. Dat is namelijk wat we eigenlijk willen: een bouwproduct dat tot het einde der tijden kan worden hergebruikt of hernieuwd.
Flexibel bouwen
De Cobouw staat er de laatste tijd vol mee: artikelen over flexibel bouwen. Jan Snel is daar al jarenlang voortrekker van. Het is een belangrijk stap in het bereiken van circulariteit, want het maakt productieprocessen en afvalstromen beter beheersbaar dan bij het traditionele op locatie bouwen. Maar ook bij flexibel bouwen liggen er nog ‘circulaire’ vraagstukken. Kosterman licht dat graag toe: 'Wanneer je in de fabriek complete units naar eigen ontwerp kunt bouwen, schakel je niet alleen de invloed van weer en wind uit, maar kun je ook veel beter de materiaalstromen controleren, zowel ingaand als uitgaand. Ingaand betekent: beter opletten welke materiaalcombinaties je kiest.'
Ecochain
Om het milieueffect voor zowel de grondstoffen, materialen als gebouwen volledig inzichtelijk te kunnen maken én vergelijken, gebruikt Jan Snel het softwareplatform Ecochain. Het bedrijf stimuleert hiermee ook, dat de partners binnen de gehele productieketen circulariteit nastreven. De berekeningen laten zien, dat Jan Snel in staat is de CO₂-uitstoot ten opzichte van traditionele bouw met maar liefst 50 procent te verlagen. Dit resultaat is te danken aan de modulaire bouwmethode die wordt gebruikt en aan de maatregelen op het gebied van circulariteit en duurzaamheid.
Afvalstromen beheersen
Kosterman wijst er op dat de teamleiders in de zestien productiehallen van Jan Snel in Montfoort nauw zijn betrokken bij het circulair maken van de units. Ze denken volop mee over zaken als het afvalbeleid en hoe dat te verbeteren. Kosterman: 'Hun teams weten welke bouwmaterialen tot veel restmaterialen leiden. Dit is een leerproces geweest, waardoor we nu ons afvalstromen veel beter scheiden.'
Circulair bouwen betekent op fabrieksniveau het zo goed mogelijk beheersen van de afvalstromen: van betonresten, metalen en isolatiemateriaal tot chemisch afval en dergelijke. Bij Jan Snel wordt daarvoor steeds nauwer samengewerkt met de bedrijven die de restmaterialen ophalen om te recyclen. Met goed resultaat, aldus Daan: 'Ons afval wordt continue geanalyseerd, waardoor we steeds beter hebben leren te scheiden. We zijn nu zover dat ruim 75 procent van ons restmateriaal goed kan worden verwerkt. Het zou nog mooier zijn wanneer de afvalverwerkers onze restmaterialenstromen helemaal in beheer zouden nemen. Met hun kennis en ervaring kan dat versneld tot een nog verdere vermindering leiden.'
Milieu-impact
Het is al vaker gezegd: om volledig circulair te kunnen bouwen is kennis van de milieu-impact van materialen en techniek van groeiend belang. Daan Kosterman beseft dat als geen ander: 'We hebben nu al zo’n vijftig LCA’s (levenscyclusanalyses) in bezit en maken regelmatig gebruik van de Nationale Milieudatabase van Stichting Bouwkwaliteit. Al die informatie maakt het ons mogelijk om materialen toe te passen met een lage milieu-impact. Dat zorgt ervoor dat we interne en externe discussies over duurzaamheid en circulariteit steeds beter kunnen winnen. Jan Snel is weliswaar een grote organisatie, maar met korte lijnen. Beslissingen zijn snel te nemen: als iets moet, dan gaat het gebeuren en circulariteit is daarvan een treffend voorbeeld.'
Voorbeeld van een door Jan Snel gerealiseerd modulair-circulair project: Wasa Student Village. Het betreft 358 studentenwoningen voor jongeren, studenten en statushouders in Amsterdam Sloterdijk. Het is vanuit de gemeente Amsterdam tezamen met eigenaar WASA en vastgoedbeheerder Camelot opgezet. Architectenbureau Studio Selva heeft een duurzame en modulaire constructie voor de wooneenheden ontwikkeld, waarbij de constructie herbruikbaar is. Beeld: Jan Snel
Dit artikel is gesponsord door Jan Snel.